In de loop van haar levenspad wandelde
Buidelmees langs mooie en lelijke bomen,
en uit alle hevigheid der liefde handelde.

Onderweg moest zij een Buizerd tegenkomen
Waggelend dansten zij op het versiertoneel
De passiedrift bedekte de bomen met dromen

Om haar heen vlogen andere Buizerds fluweel
Afgeleid en verlangend naar mannelijke aandacht
werd Buidelmees erg verward en bijna scheel:

“Ik bemin je Buizerd zo erg, zo zoet en zo fijn,
mijn enige prins, enig maatje en enige amant;
mits er geen andere Buizerds in mijn buurt zijn!”