Toen Avondrood op de schouder klopte
Verkleed in de pure spontaniteit
Versierd met eeuwige openheid
Toen onze aarde met draaien stopte

Draaide Leeuw zijn hoofd rond
En hoorde: “de groeten van je moeder!”
Avondrood droeg de kroon van een hoeder
Toen die op de goddelijke pilaren stond

Het leek een zacht briesje ergens eind mei
In de warme tarwevelden van Egypte
Streelde de wangen en ging verder voorbij

Leeuw raakte even verward
Het oude zoete verdriet
Opende in zachtheid zijn hart